Daantje de wereldkampioen (Roald Dahl)

Zet de zinnen in de tegenwoordige tijd.

Vul alle antwoorden in.
Druk dan op "Nakijken" om de antwoorden te controleren.
Gebruik de "Hints"-knop om een extra letter te krijgen.
Je kunt ook op de "[?]"-knop drukken om een aanwijzing te krijgen.
Let wel op: je verliest punten, als je hints of aanwijzingen vraagt!
We (kruipen) verder.
De dikke hennen en de slanke hanen (zijn) nu dichtbij.
De fazanten (haasten) zich om de rozijnen te pakken.
De hennen (draaien) de nieuwsgierige koppen in de richting van het geluid van de vallende rozijn.
De jachtopziener (bewegen) niet.
De jachtopziener (draaien) het hoofd naar het donkere bos achter zich.
De rozijn (komen) dicht bij de dikste hennen terecht.
De stropers (zitten) in elkaar gedoken.
Een hen (pikken) de rozijn van de grond.
Eindelijk (zitten) we veilig op de knieën achter de dikke struiken aan de rand van de open plek.
Even later (vliegen) de rozijnen naar de open plek.
Het (zijn) een fantastisch gezicht.
Het (zijn) een klein mannetje met een geruite pet op en een zwaar geweer in de hand.
Hij (leggen) de rozijn in de palm van de rechterhand en dan (werpen) hij met een snelle beweging de rozijn hoog in de lucht.
Plotseling (ontdekken) vader de jachtopziener.
Vader en Daantje (trekken) zich terug.
Vader (gooien) een volgende rozijn op de open plek.
Vader (halen) het zakje met de rozijnen tevoorschijn.
Vader (steken) de hand in een broekzak en (halen) er een rozijn uit.
Vader (wijzen) door de takken op de fazanten.
Ze (kijken) naar de boswachter die daar doodstil stond (staan).
(zullen) het slaapmiddel in de rozijnen werken?