Verleden verdelen

Vul steeds eerst de verleden tijd en dan de deelwoordvorm (of het voltooid deelwoord) in.

Vul alle antwoorden in.
Druk dan op "Nakijken" om de antwoorden te controleren.
Gebruik de "Hints"-knop om een extra letter te krijgen.
Je kunt ook op de "[?]"-knop drukken om een aanwijzing te krijgen.
Let wel op: je verliest punten, als je hints of aanwijzingen vraagt!
De jongen (wonen) al jarenlang in de wijk.
De jongen heeft al heel lang in de wijk (wonen).
De wielrenner (pompen) de band van de fiets op.
De wielrenner heeft de fietsband snel op (pompen).
De man (snijden) zich aan het vlijmscherpe mes.
De man heeft zich aan de scherpe dolk (snijden).
De inbreker (proberen) de brandkast te kraken.
De inbreker heeft (proberen) de kluis te kraken.
De trapezewerker (maken) een prachtige salto.
De artiest heeft een gewaagde salto-mortale (maken).
De archeoloog (vinden) een oude stenen bijl.
De archeoloog heeft een prehistorische grafkelder (vinden).
De bokser (voelen) de harde klap nauwelijks.
De bokser heeft de keiharde stoot goed (voelen).
De boswachter (letten) goed op mogelijke stropers.
De boswachter heeft op mogelijke stropers in het bos (letten).
De reiziger (wachten) op de trein naar Arnhem.
De reiziger heeft lang op de bus naar Nijmegen (wachten).
Het meisje (dromen) over de aardige jongen.
De jongen heeft over het lieve meisje (dromen).
Het meisje (poetsen) haar splinternieuwe fiets.
De jongen heeft zijn nieuwe racefiets netjes (poetsen).
De man (kopen) een nieuwe videorecorder.
De man heeft net een splinternieuwe DVD-speler (kopen).
De vrouw (luisteren) naar het muziekprogramma.
De moeder heeft naar het weerbericht (luisteren).
De winkelier (betrappen) de jongen op diefstal.
De winkelier heeft het meisje op diefstal (betrappen).
Het meisje (schrijven) een brief aan haar tante in Amerika.
De jongen heeft een brief aan zijn oom in Australië (schrijven).